Typisch Veluws weer

Het was vandaag van dat typische Veluwse weer op de heide. Er stond geen zuchtje wind, de witte nevels die als sierlijke sluiers over de heuvels en dalen gedrapeerd lagen, ontnamen mij het uitzicht.

De koekoek riep onafgebroken zijn eigen naam, terwijl de houtduiven daar tevreden tussendoor koerden.

“koekoek….koekeroeeee…koekoek….koekeroeeee……!”

De leeuweriken jubelden met hun vrolijk stemgeluid hoog boven alles uit. Ik genoot!

Al moet ik zeggen dat dit windstille weer me wel degelijk te neer drukte. Zwaar en loom was de lucht in de dalen en het bemoeilijkte mij het adem halen, zodat ik besloot om met de kudde schapen de hoger gelegen heuvels op te zoeken. Dus hoedde ik met behulp van Ceasar mijn trouwe herdershond de schapen geleidelijk aan schuin tegen de heuvelhellingen op naar omhoog, terwijl ze rustig grazend zich tegoed deden aan het jonge buntgras dat dit jaar al zo vroeg bij bosjes tegelijk de glooiingen groen kleurden.

Maar boven op de heuvels aan gekomen bemerkte ik dat het ook daar bladstil was. “Poehh.., wat een benauwenis toch!”, riep ik hardop, terwijl ik in het rond keek. Overal rondom hingen lange witte nevelflarden boven de velden, waardoor de bosrand nauwelijks meer zichtbaar was. Zo af en toe kwamen de grijsblauwe boomtoppen even als uit het niets tevoorschijn, maar ze gleden ook net zo hard weer achter de nevelbanken weg.

Boven de landerijen die vanaf de westkant de heidevelden begrensden, stegen mestwalmen naar omhoog. De penetrante gierlucht bleef boven de akkers hangen, en zweefde ook langzaam de hei over.

Christien met hond en schapen aan de rand van de heide
Boven de landerijen die vanaf de westkant de heidevelden begrensden, stegen mestwalmen naar omhoog…..

Het geheel benauwde me dusdanig, dat ik besloot wat meer oostwaarts te trekken, waar ik al gauw geen spijt van had. Voorbij het vennetje, van waaruit een traag en sloom gekwaak van tientallen kikkers opsteeg, trokken we de dorre heideheuvels over en verdwenen al snel uit het zicht. Ineens rook het fris. Vanuit het noorden kwam een zwakke milde wind opzetten en dat veranderde alles.

Opgelucht trok ik met de kudde verder het veld in, waar de schapen al snel een strook jonge heidestruikjes ontdekten die ze in een rechte lijn begonnen af te grazen. De zang van de vogels verstilde. Een wazig zonnetje lachte ons vriendelijk toe. De lucht klaarde op en het zicht werd allengs helderder. De nevels trokken als schichtige schaduwen achter de vliegdennen weg. Een ree vluchtte ijlings het bos in.

Fantastisch, wat een beleving! Tegen een boomstam aan leunend stond ik dit schouwspel stilletjes in me op te nemen en bedacht me hoe wonderbaarlijk die Veluwse natuur toch wel is. Hoe uniek ook! Waar tref je zoiets nog aan, nietwaar…?

De meimaand loopt ten einde, en het eerste gras is al binnen. Reeds gebaald en al. De glimmende groene balen staan naast elkaar opgesteld in de grasberm voor de bosrand als wachters voor de winter geduldig te wachten tot het tijd is dat ze van hun groene plastic jasjes zullen worden ontdaan. Het rijke kostbare voedsel zal straks de ruiven in de schaapskooi vullen en de schapen zullen zich er tegoed aan doen. Een wonderlijke gedachte wijl het nu nog maar lente is.

Een groepje schapen groepeert zich om een paar bomen heen, en een enkel schaap gaat liggen en begint loom te herkauwen. Ze hebben genoeg, zie ik. Het hoeden voor vandaag zit erop. Straks zullen we huiswaarts keren. En ik besef, dat ik deze morgen, ondanks de dichte nevels, de drukkende benauwenis en de bedwelmende mestdampen, intens heb genoten. Want dit typisch, Veluwse weertype, het is me toch zo lief…!

Geschreven op 1 februari 2012 (of misschien eerder).
Voor zover ons bekend niet eerder gepubliceerd.