Juni is de Zomermaand

We tekenen vandaag acht Juni. Het was zo’n heerlijke Hollandse zomerdag, waarin zon en wolkenvelden elkaar afwisselden, vergezeld van een verkwikkend zomers briesje. Het fraaie zomerweer in juni houdt zelden de hele maand stand. Meestal draait de wind na de eerste warme dagen van zuid naar noordwest of noord. Daarmee stroomt aanzienlijk koelere lucht uit het Noordzeegebied Europa binnen. Boven de nog relatief koude Noordzee ligt in deze tijd van het jaar vaak een grijs wolkendek of een gebied met mist dat met de noordwestelijke stroming onze kant op komt.

Schaapscheerderskou

De felle juni-zon maakt dan plaats voor een grijs wolkendek en zeker in de wind is het ronduit koud. Zo’n weeromslag van warm en zonnig in koel en somber weer is in juni niet ongewoon. Vooral rond het midden van de maand moeten we het vaak bezuren. Schaapscheerders maakten vroeger van deze grijze koele periode gebruik om de schapen te scheren, vandaar de benaming ‘Schaapscheerderskou’.

Meestal houdt dat koele en sombere weer wel enkele dagen aan, zodat de kale huid van de schapen niet blootgesteld wordt aan de felle junizon. ‘De Schaapscheerderskou’ is vergelijkbaar met de IJsheiligen, alleen is de afkoeling zo laat in het voorjaar minder groot. Ook is de kans op vorst aan de grond in juni een stuk kleiner, maar temperaturen van iets onder nul zijn in deze maand zelfs op waarnemingshoogte van anderhalve meter zeker niet uitgesloten. Uit onderzoek blijkt dat de schaapscheerderskou in ons land doorgaans valt tussen 18 en 24 juni, maar het kan ook eerder of later zijn.

Weerspreuken

  • Juni-regen geeft veel zegen, maar met een bijtje erbij, en het zonnetje er boven, doet de boer de Here loven.
  • Met een zomerwervelwind, is het weer ons goed gezind.
  • In juni koude en een regenvlaag, ziet het boerke niet zo graag.

Volop gras, rode bosmieren en een blauwe mestkever

Voor de schapen staat er inmiddels zoveel te eten in het veld, dat het er iedere dag weer opnieuw ‘tafeltje-dek-je’  voor ze is. Zodra ze vanaf de omrasterde buitenkraal op de heide het open veld in trekken, buigen ze hun koppen gelijk naar beneden en beginnen ze gretig te grazen. Wat een gezegende tijd voor een schaapherder! De droogte van de meimaand lijkt alweer helemaal vergeten te zijn, want we genieten momenteel elke dag opnieuw weer volop van hetgeen de natuur ons te bieden heeft. Juni kan met recht de ‘grasmaand’ genoemd worden, overal om je heen is het de kleur groen die je ziet. In dezelfde bospaden waarin onlangs nog het zand en ’t stof hoog opwaaide, liggen nu grote waterplassen, waarin bomen weerspiegelen, en waar de sporen van herten en wilde zwijnen naar toe leiden.

's Zomers met de schapen bij het Vennetje.
’s Zomers met de schapen bij het Vennetje.

Ook de vogels laven zich in de plassen en in de vennen, die weer aangevuld zijn met vers regenwater. Nu het witte veenpluis is uitgebloeid, lijkt de roze dopheide het van het pluis te hebben overgenomen, ook al bloeit deze dopheide dit jaar minder mooi van kleur en minder uitbundig doordat ze in de groeiperiode te weinig water heeft gehad. De heideloten van de struikheide beginnen uit te lopen. Sinds de schapen vanaf april de struikheide praktisch niet meer eten, omdat daar niets meer in zit, vond ik het vanmorgen een heerlijk geluid, om ze weer te horen knabbelen aan de loten van de struikheide. Bloemen en vlinders zien we nog maar weinig, hetgeen mede veroorzaakt wordt door de langdurige droogte in mei. Mijn bijenkast toonde dat tevens aan. De bijen vinden zo weinig nectar en stuifmeel in de natuur, dat ik ze zelfs met een pot suikerwater moest bijvoeren, wilden ze niet verhongeren!

Terwijl ik vanmiddag verwoed trachtte een blauwe mestkever te redden uit een nest rode bosmieren, waar hij brutaalweg over heen aan het lopen was, hoorde ik ineens een woest snorkend geluid vlak achter me. Van onder het donkere sparrenbos uit, verscheen een levensgroot gitzwart Wild-zwijn..!! Toch wel even schrikken, zal ik je vertellen. Gelukkig dook de keiler, dit is een mannetjeszwijn, net zo snel het bos weer in als dat hij daaruit was gekomen..! Afijn, de mestkever werd uiteraard wel van alle kanten aangevallen door de rode bosmieren. De blauwe mestkever rolde ondersteboven van de hoge mierenhoop af, naar beneden op de grond. Snel pakte ik een takje, en redde de kever uit z’n benarde positie.

Vlak voor me langs vloog een ‘lachende’ Zwarte Specht, die een meter of tien verderop tegen de stam van een dennenboom begon te tikken, op zoek naar insecten. Vanaf de vroege ochtendstond tot aan zonsondergang toe, laat de Koekoek zich horen. Als je na het avondeten nog even bij het vennetje gaat zitten, kun je daar de kikkers luid horen kwaken en de libellen in allerlei vormen en kleuren bliksemsnel boven het water uit zien flitsen en langs het riet heen zien scheren. Om dan plotseling weer stil boven het water te blijven hangen. Wat een fantastisch schouwspel is dit…! Eindeloos lang kun je hier naar blijven turen of mijmerend langs de rietkant wegdromen, tot de kilte van de avond je doet ontwaken uit je dagdromerijen en je aanmaant naar huis terug te keren. Ik schrik als ik zie hoe laat het al is. Het is ook ineens zo lang licht buiten, en er valt zoveel te beleven in die wonderbare natuur om ons heen..!

Oude verhalen herleven…

Hetgeen me vanmorgen tijdens het hoeden van de kudde schapen in Vierhouten overkwam, was wel even schrikken geblazen..! Ik had de schapen nog maar nauwelijks uit de kraal gedreven met behulp van mijn hondje Puck, toen er zich iets merkwaardigs voordeed. Naast de schapenkraal ligt een weiland dat direct grenst aan de schapenkraal. In deze wei liepen een dertigtal schapen, klein van stuk en keurig geschoren, en ook nog twee jonge stieren. Ineens zag ik hoe een van mijn schapen, een grote zwartkop, door het draad van de afrastering heen, in dat weiland sprong. Direct daarna volgden meer schapen haar voorbeeld, en binnen de kortste tijd liepen er wel veertig van mijn kudde heideschapen tussen de weideschapen en de twee stieren in. Oh, oh…wat nu?! Mijn hondje Puck kon ook al niet veel beginnen, want wat moest hij met deze situatie aanvangen..?!

Ineens schoot mij te binnen, hetgeen Cos mij aan tafel al eens verteld had.

“Vroeger”, zo begon hij dan, “liepen hier tientallen schapenhoeders op de heide rond. Ze trokken met zo’n twintig tot veertig schaapjes de heide over. Ze stonden in dienst van de boeren die de schapen hielden voor de mest. De zandgronden op de Veluwe hadden die mest nodig. Deze mest was goud voor de boeren. Wanneer de schapenhoeders ’s avonds weer terug keerden naar ieder hun eigen boerderij waar ze thuis hoorden, dan liepen al die schapen altijd precies met de goede schapenhoeder mee. Dat kwam, doordat ze hem kenden. En ze ook zijn stem kenden. In het veld mengden de schapen van de verschillende kuddes zich vaak met elkaar. Alles liep door elkaar heen, terwijl de hoeders met elkaar aan het praten of aan het dobbelen waren. Maar ’s avonds bij ’t verlaten van de heide, riep de hoeder z’n kuddeke schaapjes, en kon je alle schaapjes naar hun eigen herder zien gaan. En het kwam echt nooit voor, dat een schaap zich vergistte..!”

Dit verhaal schoot mij te binnen, terwijl ik het hele tafereel voor me gade sloeg. Ik knoopte het touw los, dat stevig om het hek gebonden zat, en liep de wei in. Alle dieren renden door elkaar heen in de wei. Ik bleef kalm en riep rustig maar duidelijk: ’ Kom maar schaapjes, gaan jullie mee?!’ En jawel hoor; zo Cos het mij verteld had, zo geschiedde..! Onze eigen schapen vormden een koppel, en in een lange rij liepen ze braaf achter mij aan. De andere schapen bleven door elkaar heen lopen, terwijl de twee stieren verbaasd aan de zijkant van het weiland toekeken. Warempel, de schapen volgden mij zelfs gedwee het smalle hekje door, en weer terug het veld in, van waaruit de rest van de kudde schapen voortdurend naar hun had lopen blaten en mekkeren. Snel knoopte ik het touw weer vast om het gammele hekje, en alsof er helemaal niets gebeurd was, struinde de voltallige kudde schapen even later weer in alle rust het heideveld over, genietend van het volle gras dat er langs de fietspaden groeide, die de Vierhouter heidevelden doorkruisen. Met binnenpret dacht ik aan de oude verhalen die Cos mij verteld had en die nu leken te herleven in het Vierhouter veld.

Dat dit verhaal ook heden ten dage nog steeds op gaat, bleek vanmorgen wel het geval te zijn. Wat ik had aan gemoeten, als ik dit verhaal niet had gekend, zou ik niet hebben geweten..! In ieder geval was ik deze morgen weer een ervaring rijker geworden in mijn tweeëntwintig jarig herdersbestaan! Opgelucht en blij van zin, trokken we verder. Voor mij kon deze dag in ieder geval niet meer stuk…!

Heidelibellen, Koevinkjes en Kaasjeskruid

Juni is de libellenmaand bij uitstek. Bij de vennetjes aan de Schapendrift op de heide zijn veel juffers te zien, maar ook de grotere libellen vliegen er reeds rond. Regelmatig zie ik boven het vennetje de blauwe glazenmaker en de heidelibel zweven. Maar ook de vlinders vliegen er vrolijk rond en fladderen door het bos en langs de heiderand. De kleine vos, het bruine en het oranje zandoogje, de heivlinder en het koevinkje heb ik er allemaal al waargenomen! Ook de bloemen zie je geleidelijk aan    in het veld verschijnen. Het Sint-Janskruid, de tere roze bloemetjes van het Groot-kaasjeskruid, de vogelkers en de vlierstruik bloeien volop.

Veel vogelsoorten en wilde bijen zie je zich tegoed doen aan de bloesem en de bessen aan al deze struiken. Broedende houtduiven en broedende pimpelmeesjes, broedende boerenzwaluwen en broedende spechten, we komen ze allemaal tegen. In een holle buis, naast het hek van een wildraster in het bos, trof ik een legsel van zes pimpelmeesjes aan, die luid piepend om eten bedelden. Pa en ma pimpelmees doken om beurten de stalen holle buis in, om geduldig de hongerige keeltjes te vullen met rupsjes die ze uit de eikenboom, die pal naast het wildraster staat, vandaan plukten. Hoe konden ze zo’n broedplaats bedenken..? Wat is de schepping toch creatief..!

Op een vroege zondagochtend zag ik door de witte nevelsluiers heen, een reegeit door de hoge heidestruiken lopen, gevolgd door twee kalfjes. De eerste zonnestralen wierpen een teer licht over het dromerige vennetje heen, terwijl het drietal rustig graasde van het gras dat tussen de heidestruiken stond. Hoe mooi en vredig kan een zondagmorgen voor een herderin zijn, in het verstilde ontwakende veld..!

Met de schapen in het zomerveld.
Met de schapen in het zomerveld. Foto: Terdege (2017).

Het inspireerde mij tot het schrijven van het volgende gedicht:

Herderinnelied

Dit is Uw schepping Heer, dit is Uw werk,
Hier is ’t altijd zondag Heer, dit is Uw kerk
hier woont Uw vrede Heer, hoor ’k Uw muziek,
De merel zingt hier en de leeuwerik
.
Hier zweeft Uw Geest oh Heer, hier woont U zelf,
De aard’ als voetbank Heer, de lucht ’t gewelf,
Hier vouw ’k mijn handen Heer, tot lof en dank,
Wees Gij de wijnstok Heer en ik de rank
.
Gij schiep de aarde Heer, al wat er was,
En is en komen zal, mens dier en gras,
’t Werk Uwer handen Heer, onzegbaar schoon,
Een paradijs oh Heer, waar ’k daags in woon
.
De schapen grazen hier, en dolen rond,
Mijn ziel is blij in U, daar ’k U hier vond,
Wees Gij mijn herder Heer, blijf ik Uw kind,
Tot ’k in Uw Paradijs de vrede vind.

Eerder gepubliceerd in Christien's boek
"Van lammertijd tot lammertijd" (BDU, 2012).