Herten vergaderen bij volle maan
Dit verhaal verscheen in de verhalenbundel “Schemering” van Christine C. Mouw-Dubbeldam, uitgeverij Bonneville, 2001, pag. 81-84, onder de titel “Fluistering”.
Heel vroeg in de morgen loop ik met de schapen over de hei te dwalen. De natuur ademt stilte uit. Na een paar weken van hitte en droogte, heeft het vannacht flink geregend en nu is alles zo wonderbaar rein in de natuur. Het is alsof de aarde net geschapen is. Over al het tere groen en over de velden ligt een waas zo pril en teer, dat ik er bijna van op m’n tenen ga lopen. Zacht fluister ik tegen de hondjes, want niets mag deze stille betovering verstoren.
Daar laat plots de koekoek haar vrolijke roep over de velden horen: …koekoek … koekoek … koekoek …! De schaapjes met hun wit gewassen wolletjes grazen tevreden over de hei, terwijl de honden er keurig voor langs lopen. Wat kan ik anders doen, dan alleen maar genieten van zoveel schoons, dat haast te mooi lijkt om waar te zijn.
Maar het weer verandert. Alsof de westenwind de stilte niet kan uitstaan, komt ze met veel bravoure de rust verstoren en neemt, om nog meer kracht bij te zetten een zware onweersbui in haar kielzog mee. De lucht wordt donker. Weldra begint het te regenen. Woest worden de wolkenflarden uit elkaar gerukt en lichten de wolken daarboven even wit op. Even maar, heel even. Dan sluit een nieuwe rij wolken zich tot een donkere wollen deken aaneen, om zich vervolgens te ontladen in een hozende bui, die kletterend naar beneden slaat. Dan is de westenwind tevreden. Haast zonder zich van te voren aan te kondigen, is ze gekomen en zonder afscheid te nemen, is ze ineens weer gegaan. Weer ademt alles rust uit. Zacht druppelen de zilveren parels op het grijze mos. De lucht wordt licht en alles wat leeft, wordt wakker gekust.
Als uit het niets gekomen, zie ik ineens tussen de opstijgende dampen herten weer te voorschijn komen. Ze staan rustig te grazen in een bospad. Nee zeg, dit is fantastisch. Wat een tafereeltje; wat een juweeltjes, daar tussen het warme sparrengroen. Ik heb ze hier overdag nog niet eerder gezien, en besluit vanavond nog eens te gaan kijken.
Nu is het zover. Daar tref ik aan, wat ik al vermoedde: een koppel rustig grazende herten tussen de hoge sparren, aan de achterkant van de Schotkamp. Nu wordt het me ineens helder. Ook deze koppel herten heeft al gauw in de gaten gekregen hoe makkelijk je over het lage raster kunt heenspringen. Om zo de maïs en grasvelden van de boeren te gaan begrazen. Iets waar de boeren uiteraard helemaal niet gelukkig mee zijn. Ziet u het eens voor u: Een leuk bloementuintje, met zorg gewied en besproeid. Staan daar ineens een paar herten uw slaapmutsjes te vertrappen en uw rozenknopjes op te peuzelen. Nou, al houdt u nog zo van herten en vindt u ze echt ook wel prachtig, u ziet ze vast heel graag, maar liever niet in uw eigen mooi verzorgde tuin natuurlijk. Zo vergaat het de akkerbouwers ook.
De herten staan zo rustig te grazen, dat ze mij helemaal niet opmerken. De slimmeriken hebben het goed en snel bekeken. Zij hebben allang onderling vergadering gehouden. Ik heb er iets van opgevangen… onlangs bij volle maan. Het was bladstil buiten. Geen blaadje hoorde je ritselen. Ik zat op de hoogzit en zag in het omfloerste maanlicht, duidelijk het silhouet van een groot edelhert staan, midden op de voederwei. Tussen de kromme takken van de grove vliegden heenkijkend, zag ik hoe beneden mij, vanuit de vele omringende bospaden grote en kleine herten zich om de leider schaarden en zich daar verzamelden. Het werd even heel stil, geen dier zag je meer bewegen. Toen hoorde ik een fluistering… Ik legde mijn hoofd schuin tegen de vliegden te luister en voelde hoe het maanlicht zacht mijn gezicht bestreek. Het grote hert draaide zijn majestueuze gewei nog eenmaal rond. Toen luisterden alle herten. De oude leider sprak: ”Wij hoeven alleen maar het raster over te springen en wij zijn midden in een maïsveld. Dat is heerlijk voer, voedzaam en nog heel gezond voor ons herten bovendien. Dat heb ik Mark onlangs horen zeggen en hij weet waar hij over praat, neem dat van mij aan! Hij heeft het beste met ons, herten, voor. Wij hebben niets te duchten. De boeren komen eerder achter de tralies, dan dat ze ons wat doen. Dat hebben jullie toch wel in de gaten, of niet soms? Wij mogen gewoon alles, en daar maken we goed gebruik van natuurlijk. Alleen maar boomschors, blaadjes en gras eten, wordt een beetje eentonig onderhand en je moet er nog moeite voor doen ook.”
”Bovendien,” fluisterde het hert heel zachtjes en een beetje geheimzinnig., ”heb ik Mark horen beweren, dat we door dit meerzijdige voer, een betere conditie en zelfs mooiere geweien krijgen. Wij staan wel achter al die vernieuwingen en milieuwetten. Het komt ons ten goede en de agrariërs zullen wel merken dat we nog niet zo veel vernielen. Wij hebben nog wel wat fatsoen. Zij moeten een beetje geduld met ons hebben. Komt tijd, komt raad. Maar genoeg gesproken nu.”
Het grote hert zweeg. Draaide nog eenmaal met zijn machtig gewei in het rond. En even geruisloos als de herten gekomen waren, verdwenen ze weer in de omringende bospaden. Het maanlicht verflauwde in de lichter wordende lucht. Snel klom ik het wankele trappetje van de hoogzit af en verdween in een bospad, tussen de glanzende gladde stammen van reuze oude beukenbomen.

Op 5 maart 2010 schreef ze onderstaande gedicht dat goed bij bovenstaande verhaal aansluit; dit gedicht was naar aanleiding van een nachtwandeling bij volle maan met een groep vogelliefhebbers.
Maanlicht
Nachtelijk wandelen
zachte voetstappen
ingehouden emoties,
het bos voelt zwaar
fluisterende takken
oplettende dieren
verscholen schuilplaatsen,
wij stappen voort
verrijzende volle maan
schemergeel licht
over paden en heide,
een bosuil krijst
nachtelijk verwonderen
mystiek der dingen
het maanlicht ademt
haar licht over ons uit
.-.-.-.-.-.-.-.-.
door Christien Mouw
Download dit artikel als PDF: fluistering-vollemaan.pdf