Dit gedicht of verhaal gaat over een lammetje dat zichzelf en anderen steeds weer in gevaar brengt. Om te beschermen, moet de herder hard ingrijpen. Mijn moeder vroeg me dit af te drukken, ik denk met het oog op haar uitvaartdienst — pas veel later drong de brede betekenis van haar verzoek, en de tekst in het algemeen, tot me door. Het gedicht is niet van Christien, maar zwerft al wat langer rond. /EM
Het gebroken pootje
Aan de helling des bergs in een eenzame hut
Zat een herder omringd door zijn schapen
Op een leger van stro en vlak naast hem lag
Een lam, dat verwond scheen te slapen.
Is dat schaapje daar ziek? vroeg een wandelaar, die
Het het hoofd door de deur had gestoken.
Ach neen, sprak de herder en streelde het zacht
Het heeft een van zijn pootjes gebroken.
Ach arme, hoe jammer, hoe is dat geschied?
Zei de vreemdeling met droevige ogen.
‘k Heb het zelve gedaan, spreekt de herder,
Ik mocht zijn onwil niet langer gedogen.
‘k Heb maanden en dagen geduldig getracht
Dit schaapje met liefde te leiden
Ik gaf het ’t beste, ik voerde het zacht
Langs koele en grazige weiden.
Maar luisteren wilde het nimmer, ach neen,
Naar mij niet, ook niet naar mijn honden.
Steeds ging het zijn weg, soms hoog in ’t gebergte
‘k Heb het vaak bij een afgrond gevonden.
‘k Heb het eenmaal gered uit adelaars klauw
Het bleef in een doornenhaag steken
Het ergste van alles was, anderen volgden zijn spoor
Dat is mij dikwijls gebleken.
‘k Ben herder reeds lang en ik zag maar een weg
Om voor groter gevaar te bewaren.
Ik brak toen zijn pootje, het heelt spoedig weer
O, ‘k had het die pijn willen besparen
Eerst was het heel kwaad, het schopte, het beet,
Van voedsel ook wilde ’t niet weten
Ik verbond zacht zijn pootje en bedroefd ging ik heen
Maar zo’n schaapje heeft ook zijn geweten.
Toen ik weer kwam, keek het deemoedig naar mij
En blikte mijn handen zo blijde
En steeds geeft de acht op de klank mijner stem
’t Is beter haast, en straks gaat het weer mee
Maar ik blijf nog zijn pootje verbinden
In mijn kudde, dit weet ik, is nergens voortaan
Zo’n gehoorzaam schaapje te vinden.
Goednacht, zei de vreemdeling en wendde zijn schreed’
Om verder zijn weg te bewandelen
Zou de hemelse Herder, vroeg hij zich af
Ook dikwijls met zijn schaapjes zo handelen?
(Dichter onbekend.)
Download: bijlagen.zip